Tanzania en Zanzibar - Reisverslag uit Dodoma, Tanzania van Pascal en Marco - WaarBenJij.nu Tanzania en Zanzibar - Reisverslag uit Dodoma, Tanzania van Pascal en Marco - WaarBenJij.nu

Tanzania en Zanzibar

Door: Pascal

Blijf op de hoogte en volg Pascal en Marco

21 Juni 2010 | Tanzania, Dodoma

Dag 1, 2, 3 en 4
Van Nederland naar Serengeti National Park in Tanzania

Waar moet ik beginnen? Nu ik begin met schrijven is het al dag 3 van de vakantie en we hebben al zoveel gezien, dat ik het besef dat het heel lastig wordt om terug te denken aan de eerste indruk van Tanzania en deze te omschrijven. We hebben namelijk in de afgelopen twee dagen eigenlijk alle dieren waarvoor je op safari gaat al gezien, op één na is ‘the big five’ al compleet.
We hebben net onze lunch, bereid door onze privékok Karim, genuttigd in onze Seronera Tented Camp midden in de Serengeti (Seronera betekent centraal). Ik zit met mijn papa’s mini-latopje op schoot, in de schaduw van een boom. Ondanks dat mijn hoofd overloopt, ga ik toch proberen om het verhaal in de juiste volgorde te vertellen zonder iets te vergeten.

We kwamen zondagavond al in het donker aan op Kilimanjaro Airport (dus we hebben de evenaar niet gezien toen we eroverheen vlogen ;-) en een geur van bloemen kwam ons tegemoet toen we het vliegtuig uitstapten. Zonder overvolle onnodige bussen voor de veiligheid, konden we gewoon te voet het vliegtuig verlaten, sterker nog, we hadden zelfs de douane zo voorbij kunnen lopen. Na het opwachten van de koffers, liepen we door de deur en daar zagen we zeker 50 vage bordjes met daarachter breed glimlachende Tanzanianen. Ik besloot er maar snel doorheen te lopen toen ik de onze niet zo snel zag, want ik voelde me een beetje ongemakkelijk en bekeken op dat moment. Bij toeval liep ik onze dame tegen het lijf en zij bracht ons naar de chauffeur en nog geen 10 minuten later stonden we in de Kia Lodge voor de eerste nacht. Hier begonnen we met een locaal ‘Kilimanjaro’ biertje en een Baco. We voelden ons in ieder geval welkom!

De volgende ochtend zouden we om 8:30 opgehaald worden door onze gids en we namen onze tijd, maar ons vooroordeel over de ‘luie Afrikanen’ ging niet op. Al om 8 uur kwam Ali ons vertellen dat hij klaar was voor de trip. Onze Landrover stond klaar en Ali vertelde ons dat we eerst onze lunch en onze privékok Karim zouden ophalen in Arusha, alwaar we ook even konden shoppen voor drinken in een supermarkt.

Een uurtje later stopte Ali in Arusha voor de lunch en direct was de auto omgeven door mannen die hun spullen aan ons wilden verkopen, t-shirts, kaarten, schilderijen etc. Een armoedige bende zouden wij het noemen in Nederland. Afgebrokkelde muren, modder, vuilnis, zwerfhonden en dieselpluimen tekenden de stad van 600.000 inwoners. Een stad waar je beter niet vanuit de auto foto’s kunt maken om te voorkomen dat ze je toestel uit je hand rukken en waar je ’s avonds beter binnen kunt blijven omdat de kans dat je onder bedreiging van een mes ontvreemd wordt van alles van waarde, behoorlijk aanwezig is. Waar bleven Karim en Ali?!

Een stukje verder verzekerden ze ons dat het daar veilig was om boodschappen te doen. In een soort Jumbo-achtige supermarkt (de enige in de noord-oost Tanzania!) hebben we water, cola, een flesje Malibu en sapjes gekocht voor onderweg. Met een lange reis te gaan stapten we in de redelijk comfortabele Landrover, redelijk omdat het ding gemaakt is voor safari’s en niet voor asfaltwegen. Onderweg regende het veel en was het eigenlijk best fris, ik begon me al zorgen te maken over het weer en onze timing om deze safari te gaan doen. Maar Ali wist ons te vertellen dat het kwam door de bergen die we doorkruisten, we zaten zo hoog dat we in de wolken reden en in de krater en de Serengeti zou het zeker mooi weer zijn. Alleen was het goed dat we in de Serengeti in een tentje gingen slapen en niet in de Ngorongoro, omdat het daar veel kouder zou zijn ’s nachts.

We begonnen onze safari in de Serengeti National Park, het verste park van de vier die we gaan bezoeken, maar waarvoor we langs Lake Manyara en door het Ngorongoro Conservation Areak moesten en we dus al een voorproefje kregen van wat we de komende week gaan zien. Rond lunchtijd arriveerden we bij de ingang van de Ngorongoro en daar werden we opgewacht door een familie bavianen, de eerste wilde dieren die we zagen. Ze weten dat het voorons lunchtijd is en er dan waarschijnlijk wel wat te eten valt. Ali adviseerde ons om in de auto te lunchen, omdat de bavianen nog wel eens het eten uit je handen komen pakken. Maar ze waren best ver weg, dus ik ging toch even m’n benen strekken. Grappige Marco dacht mij even te pesten en riep terwijl ik de andere kan top keek ‘daar komen ze!’ Het grapje lukte en ik zat weer in de auto.

Na een tijdje rijden passeerden we de krater, wauw! En nu zijn we er nog niet eens in of aan de rand geweest, we reden er alleen maar snel voorbij. Het weer was opgeklaard en de krater was in een flits goed te zien. Ali wilde niet stoppen, want we moesten ver rijden en voor het donker de tent opgezet hebben. Toch kon hij niet helemaal zonder stoppen doorrijden, want plots onderweg zagen we olifanten, wildebeesten, zebra’s, agapornissen, gieren, noem maar op. Ik heb tijdens alle gamedrives in de Serengeti een lijstje bijgehouden van alles wat we gezien hebben. Het is zó bizar om ze te zien in het wild! Mijn eerste reactie was heel koel, terwijl Marco uit zijn dak ging. Het drong duidelijk niet goed tot me door allemaal. Pas ‘s avonds in de tent, als we probeerden te slapen kwamen de emoties en het besef bij mij.

We hebben oog in oog gestaan met olifanten, in verschillende groepen van twee tot wel twintig, van klein tot groot. Soms tientallen meters ver en soms vlak voor ons neus. Een mannetje vond ons iets te enthousiast dichtbij komen dat hij even liet weten wie de baas is en rende op onze auto af (zie foto!!). Even later rende een wijfje achter een paar leeuwen aan die vlakbij in het gras lagen te luieren dat precies groeide in de weg die de olifanten aan wilden. Gewéldig om te zien, dit zijn de momenten die je wilt ervaren en de plaatjes die je wilt vastleggen, een olifant en een leeuw in één foto.

We hebben veel giraffen ontmoet. Wat een imposante dieren, ze zijn graag in de buurt van mensen, zijn heel vriendelijk en nieuwsgierig en ook een soort van elegant. Ze staan meestal heerlijk te grazen aan de bomen en een beetje om zich heen te turen. Eigenlijk doen ze niet zo veel. Maar soms gaan ze rennen en dat is net en film in slow motion. Ze zijn heel dichtbij geweest, op zo’n twee meter afstand. Ik vind ze heel erg mooi, ik kon van zo dichtbij heel goed de huid zien met de vlekken en kleuren. We hebben ook twee mannetjes met elkaar zien stoeien, ook heel zeldzaam vertelde Ali. Waarschijnlijk waren ze aan het onderhandelen over een wijfje. Maar het leek net alsof ze elkaar erg lief vonden. Ze stonden naar mijn beleving gewoon gezellig te kroelen met elkaar.

We hebben tientallen leeuwen (Simba in Swahili) gezien, rollend, hangend in bomen en veel kleintjes met elkaar zien spelen. Toen we een aantal Landrovers in de verte bij elkaar zagen staan, moest daar wel iets spannends gebeuren. Er bleek een mannetjes leeuw lekker in de koele schaduw van een van de auto’s te zijn gaan liggen, terwijl zijn vrouwtjes in de boom vlakbij hingen. De mensen in die auto deinsden achteruit en maakten foto’s vanachter het raam. Gek genoeg kwamen was ik totaal niet bang, ik hing ruim over onze auto met mijn camera op zo’n twee meter afstand. Wat een belevenis, echt waanzinnig. Andere auto’s waren inmiddels ook aan het proberen de beste plek te veroveren en dit zorgde ervoor dat de leeuw niet op zijn gemakje lag. Hij besloot de auto maar eens te proeven en nam een likje van de reserveband terwijl hij met een poot er boven op stond.

We hebben zeker duizend wildebeesten en zebra’s zien emigreren. “They are the last of the migration” herhaalde Ali keer op keer, wat dé zin van de safari werd. Dit omdat we er echt nog duizenden gezien hebben. Dat ís toch grappig als hij dan telkens beweert da het de laatste emigrerenden zijn? Hij vertelde dat de grote groep, dat wil zeggen miljoenen zebra’s en wildebeesten, al halverwege de migratie is. Ze zijn zo’n anderhalve week geleden vertrokken uit de Serengeti, via de Ngorongoro op weg naar de Masai Mara in Kenia. Achter de regen en dus het verse gras aan zullen ze nu ongeveer de rivier oversteken waar ze worden opgewacht door de krokodillen, het meest bizarre, gefilmde en beroemde natuurverschijnsel uit Afrika. Wat Ali bedoelt met de laatsten is dat deze die rennen, alsnog emigreren en zo’n beetje de laatsten zijn die vertrekken. De rest blijft hier in de Serengeti. We hebben ze dus net gemist, ze waren vroeg dit jaar vertelde Ali. De zebra’s die we zien en hier blijven, gebruiken elkaar tussen het grazen door gebruiken als hoofdsteun, terwijl ze beiden kanten checkten voor gevaar. Zebra’s en wildebeesten zie je meestal samen, ze werken goed samen, de wildebeesten ruiken waar ze heen moeten voor water en de zebra’s zien gevaar aankomen.

We hebben honderden nijlpaarden zien modderbaden en gapen terwijl ze scheten lieten onder water. Wat een herrie maken die beesten, en wat stinken ze! We hebben ze in diverse vijvers gezien, maar de vijver waar Ali ons deze namiddag naartoe reed sloeg alles. Dit was de enige plek waar we de auto uitmochten tijdens een gamedrive, en dat terwijl hippo’s de aller gevaarlijkste dieren zijn. Ali legde uit dat ze om deze tijd niet uit het water kunnen komen in verband met de hitte en het daarom veilig zou zijn. In de vijver lagen echt honderden hippo’s en hoe langer we bleven kijken, hoe meer we er zagen. Ze steken net met hun neusgaten boven het water uit, anderen komen ver boven en laten zich dan weer met een grote plons vallen. Het water spettert in het rond en ze snuiven ook als er een grassprietje dwarszit, waardoor het net walvissen lijken. Regelmatig beginnen ze met z’n allen ineens veel herrie te maken, een hard geknor, en dat is dan omdat de krokodillen onder hun bewegen of om elkaar te waarschuwen dat en voedsel in de buurt is. Ze eten ‘catfish’, misschien stom maar ik ben er nog niet achter wat de precieze vertaling daarvan is. De kroks en hippo’s leven samen, zijn geen vijanden van elkaar. Alleen de kroks zie je niet, zie blijven onder water. Ali hield ons goed in de gaten, want we probeerden natuurlijk de beste spot te vinden om schouwspel vast te leggen. Maar krokodillen kunnen zomaar uit het water springen om je in het water te sleuren, zoals ze doen bij hun prooi. Ali vroeg of ik niet bang was, maar ik gaf aan op hem te vertrouwen, want als het echt gevaarlijk zou zijn, zou hij ons hier niet brengen, toch? Toch?!

We hebben bavianen elkaar zien vlooien en in de bomen zien klimmen. We hebben zelfs twee luipaarden zien hangen in een boom en een cheeta zien rollen in het gras (was net Smees), wat heel zeldzaam is als we Ali mogen geloven. Luipaarden zie je bijna nooit en sowieso niet samen, dit samenzijn duidde erop dat ze gaan paren, vertelde Ali.

Verder hebben we een paar struisvogels, heel veel impala’s en grants gazelles, elandgazelles, bik-biks, een ooievaar, reigers en gieren, een paar buffels en wrattenzwijnen (Pumba in Swahili), vervet monkeys (ik weet de vertaling niet) en een in een plas rollende hyena gezien. Dat was precies op het moment dat ik een beetje bereik had in de Serengeti en ik mijn moeder belde om te vertellen hoe mooi het er is. Dus die hoorde me ineens hard roepen dat we de eerste hyena spotten.

We zagen ook nog stokstaartjes boven op hun hol zitten, iets wat ook zeldzaam is omdat deze beestjes heel schichtig zijn en bang zijn voor roofdieren. Ze komen overdag eigenlijk nooit hun hol en uit. Lucky us again en ze zijn zó grappig om te zien! Ze maken van termietenheuvels hun huis, we hebben ze wel van 2 à 3 meter hoog gezien en ze staan overal in de omgeving, soms in/om een boom.

Maar het toppunt waren de cheeta en luipaarden. Deze zijn, naast de neushoorn, de meest lastige dieren om te spotten. Er zijn er niet veel en ze houden zich goed schuil. Maar wij zagen een cheeta op zo’n 100 meter afstand. Hij lag lekker in het gras te rollen, hij was niet heel goed te zien, omdat het gras best hoog was, maar zijn koppie en zijn staart piekten na elke rol nieuwsgierig boven het gras uit.
Later werd Ali weer geroepen door de radio en als een idioot ging hij rijden. Hij wilde niet vertellen wat er was, maar het moest bijzonder zijn, want zeker 20 auto’s hadden zich verzameld bij een oase van palmbomen. In het bos erachter bleken twee luipaarden in een boom te luieren. Ze waren best ver weg, maar met de verrekijker goed te zien. Wauw, wat een geluk weer! Luipaarden en cheeta’s leven alleen, alleen wanneer ze gaan paren of kleintjes hebben kun je groepen vinden. Deze zullen dus waarschijnlijk gaan paren, maar nu waren ze hun energie aan het sparen denk ik. Wauw!

De nacht was erg spannend. We waren door al het wild dat we tegenkwamen onderweg toch pas in de schemer op het tentenkamp. Er stonden al zo’n 30 tentjes en de meeste mensen zaten al aan het diner. Wij moesten nog de tent opzetten en Karim moest nog beginnen met koken, maar dat gaf niet, want wij hadden ‘the big 4’ al gezien! De tent stond snel en we schoven aan in de gekooide ruimtes met de tafeltjes en stoelen om te gaan dineren. Er was licht door kaarsen en olielampjes en het eten werd bereid in de gezamenlijke ruimte op bbqs, door even zoveel koks als er tentjes staan. Er is geen elektriciteit en dus gaat alles op kolen en is er licht door olielampen. De wc’s zijn enorm smerig, van die gaten in de grond en geen stromend water, althans de tank op het dak was leeg. Maar ja, als je moet, dan maar liever daar, dan tussen de wilde dieren. Ik heb me de dagen in de Serengeti ook maar niet gewaagd in de douche, een handwasje met een fles water en een washandje deed het ook goed genoeg.

Ali kwam bij ons zitten. We aten ‘koleflowersoup’, het duurde even voordat we begrepen dat hij bloemkoolsoep bedoelde. Daarna serveerde hij spaghetti en pannenkoeken en fruit toe, alles was goed te eten gelukkig. Na even nagepraat te hebben probeerden we te gaan slapen. Al waren erg moe na alle indrukken en lagen al om 9 uur in de tent, toch kon ik de slaap niet vatten. Vele malen heb ik Marco wakker gemaakt om alle geluiden die ik hoorde. Het begon met veel gepraat van mensen die wat langer op bleven, maar dat ging over in gesnurk (een troost voor Marco dat hij toch de enige niet is). Ik kon echt niet slapen en zat rechtop naar buiten te kijken door het gaas, toen ik een behoorlijke schim langs de tent zag draven, was het een hyena? Ik hoorde wel hyena’s in de buurt, maar ook een gegrom. Ik twijfelde ik of het nou gesnurk was of misschien een leeuw?! Ik schudde Marco wakker; ‘hoor jij dat ook?’ Hij hoorde het ook, maar een leeuw, nee dat zal toch niet? Marco moest erg nodig naar het toilet, maar we badachten dat we maar niet naar het wc-hok gingen zo midden in de nacht in het pikkedonker, omsingeld met voor ons op dat moment nog ondefinieerbare geluiden. Wel durfden we samen de tent uit te gaan en Marco plaste achter de tent, beseffende dat we een beweging van de grote teen van de buren van 3 meter verder hoorden en zij dus ook zijn waterval… maar je moet wát.

We bleven even buiten staan luisteren naar alles en kijkend naar de miljoenen sterren en de melkweg. Plots zag Marco iets langs rennen en heel snel waanden we ons weer veilig enzenuwachtig lachend in de tent. Op een of andere manier is het me uiteindelijk toch gelukt in slaap te vallen op de harde grond, naast een al lang weer snurkende Marco en wie weet wat er allemaal om de tent sloop.
De volgende ochtend vroeg Ali ons of we lekker geslapen hadden en of we de hyena’s en leeuwen in het kamp hadden gehoord vannacht… dus toch!!! Wat zijn we blij dat we niet toch helemaal naar het toiletgebouw zijn gewandeld vannacht. Ali had dat wel gedaan en die scheen met zijn lamp in het gezicht van de leeuw die toen gelukkig voor Ali, en het verloop van onze verdere safari, weg liep.

Bij het ontbijt kregen we een omelet met een worstje en toast. Maar er stonden ook blikken met vloeibare pindakaas, instant koffie en poedermelk en een pot met een soort van jam op tafel, heel grappig. Ze proberen ons westers eten te geven, maar dan wel op zijn Tanzaniaans.

Het avondeten de tweede avond was ook weer simpel maar lekker, tegen al mijn verwachtingen in. We zijn vroeg naar de tent gegaan en hebbe nog even sterren gekeken. De tweede nacht hebben we weer veel hyena’s gehoord, maar we waren zo vreselijk moe, dat ondanks de harde grond, pijn in ons rug en de rest van ons lichaam, de kou en de dieren, we wel redelijk geslapen hebben. Deze dag gingen we op weg naar Ngorongoro National Park.

Dag 4 , 5 en 6
Van Serengeti N.P. naar de Ngorongoro Conservation Area.

Ik zit hier nu op onze veranda in het Ngorongoro tenten camp, te luisteren naar alle geluiden om ons heen. Een uur of drie geleden kwamen we hier zwaar vermoeid en vervuild aan, snakkend naar en warme douche. Maar meteen al werd onze honger naar luxe afgekapt door de mooie en bijzondere omgeving. We werden warm onthaald door ‘Masai’ (fake Masai volgens Ali, dat zal ik later uitleggen), de koffers werden uitgeladen en naar onze tent gebracht terwijl wij met een drankje in het restaurant te horen kregen wat de bedoeling is. Onder andere legde de man uit dat er ’s ochtends en ‘s avonds van 6 tot 10 uur elektriciteit is van de aggregaat en dat als we dingen wilden opladen, we die hier op een tafeltje konden neerleggen, dan zouden zij daar voor zorgen.

We werden naar onze tent gebracht, en weer wauw! Een geweldig uitzicht op het bos voor ons neus, we kunnen zo de bushbush inlopen. Ali vertelde ons vanmiddag in de auto op weg ernaartoe “if you are Lucky, the elephants will walk by in front of your tent” en Ali noemt ons ‘a lucky group’ door alles wat we al gezien hebben, dus ik hoop dat dat nog even zo blijft. Na zo’n tien minuutjes te hebben gezeten op onze schommelstoelen op de veranda, hoorden we ze in ieder geval al duidelijk tetteren, niet ver hier vandaan!

De tent is geplaatst op een houten vlonder met een rieten dak eroverheen. Het is behoorlijk groot, heeft echte bedden, een eigen wc en zelfs een douche! Wat een luxe na onze ervaring in de koepeltentjes in de Serengeti, zelfs al is er maar 4 uur stroom per dag. Marco besloot meteen onder de douche te springen, maar dat werd helaas een koude, we concludeerden dat deze waarschijnlijk pas warm zou zijn als de elektriciteit aan was, dus hield ik nog even mijn geduld.

Na mijn heerlijke warme douche wilden we naar het restaurant gaan, maar we werden zelfs geëscorteerd door het personeel. Alle zandpaadjes om de tenten heen zijn namelijk verlicht door olielampen of kleine solarlampjes, maar dat is nog best donker. In het restaurant dat ook een tent is en die is opgezet op een vlonder, brandde inmiddels het haardvuur en schoven we aan voor het diner. We kregen een salade van paprika en komkommer in een sausje, uiensoep met brood en gefrituurde nijlbaars met aardappelen en rijst. Best lekker allemaal, tot nu toe valt het eten me alles mee in ieder geval. Alleen het toetje, lauwe bananen-kokoscustard, dat vond ik niet zo lekker.

’s Avonds heb ik de foto’s veilig op de laptop gezet en inmiddels zit ik hier op onze veranda, met ik weet niet wat allemaal om me heen, aangezien ik niks zie in het donker. Ik hoor vanalles en misschien als ik in de verte schijn met m’n zaklamp dat ik wat ogen op zie lichten, maar ik moet mezelf maar niet bang maken en gewoon genieten van dit tafereel. Ik schrijf alles wat in me opkomt zal ik beginnen waar ik gister gebleven was.

Maar nog even terug naar vandaag. Vanmorgen waren we al vroeg (om 6 uur!) op game-drive gegaan. Het heet zo, omdat ze nooit kunnen garanderen dat je wild gaat zien, ‘either you win or you loose’. We zagen de zon opkomen boven de enorme uitgestrekte vlakte, zo ver als je kunt kijken is de Serengeti. Het landschap is hier vooral vlak met soms een heuvel of een rotsengroep die door vulkanische beweging onder de aardkorst naar boven werden geduwd. Op deze plekken ontstonden scheuren in het ononderbroken gesteente van de Serengeti, waardoor de wortels de diepte in kunnen en bomen alleen daar kunnen groeien. Maar we hebben helaas niet heel veel wild gezien in deze vroege ochtend, op natuurlijk de wildebeesten en zebra’s na.

Na het ontbijt zijn we vertrokken naar Ngorongoro Conservation Area, een lange rit. Onderweg nog in Serengeti werd Ali geroepen door de radio en plots ging het gas er op. We vonden een leeuw met een prooi. De wijfjes lagen een paar meter verder uit te hijgen en het mannetje liep te slepen met een jonge wildebeest, althans dat gokte Ali, want het was niet meer herkenbaar als zodanig. Hij was er ook moe van en af en toe legde hij de sparerib even neer, stond hijgend om zich heen te kijken en pakte het dan weer op om een paar meter verder hetzelfde te doen. Het speelde zich allemaal af op zo’n 20 meter afstand van onze auto, over geluk gesproken!

De Masai, de echte, mag niet in de Serengeti komen en leven. Maar meteen over de grens naar Ngorongoro zie je Masai en hun kettles. Veel kinderen lopen langs de weg, zwaaien, gebaren je langzamer te gaan rijden en houden hun hand op. Ze hebben geleerd te bedelen doordat toeristen hun geld gaven of eten, het wordt daarom ook afgeraden iets te geven. Je kunt beter hun dorp bezoeken, zodat je hun leven kunnen laten zien en zij zo werken voor hun geld. Dus dat hebben we gedaan en we werden warm onthaald door een welkomstdans. We mochten gezellig mee springen… ik bij de vrouwen en Marco bij de mannen, want dit is strikt gescheiden. Julien vertelde ons dat hij later het opperhoofd zou worden, dit was al bepaald toen hij 12 was en hij leidde ons rond.

Julien vroeg hoeveel vrouwen Marco heeft en vertelde lachend dat hij er wel 10 zou willen, maar later zei hij dat 2 ook wel genoeg zou zijn. De vrouwen doen hier het werk, ze jagen en maken het eten. En ze maken sieraden om te dragen, maar vooral ook om te verkopen aan de toeristen en voeden de kinderen op. En de mannen… tja die doen dus niet zo veel. Julien nam ons mee in zijn huisje, het was serieus misschien 2 bij 3 meter. Het had twee slaapkamers, een voor de ouders en een voor de kinderen. Er was een keuken en een zitje. Het is gemaakt van takken, gedroogd gras en later bekleed met koeienpoep voor de isolatie. Ik ben erg blij met onze nieuwe camera met behoorlijke groothoekfunctie! Alle gezinnetjes hebben zo’n huisje en deze staan allemaal om een grote boom heen waaronder een soort dorpspleintje is in de schaduw van de boom.

Rondom het pleintje staat een hekje en daaraan hangen allerlei sieraden om aan ons te verkopen. Ik zocht een mooie ketting uit, echt een mooie die ik thuis ook echt zal dragen en vroeg de prijs. Julien ging het vragen aan de eigenaar, ik zag geen verschil, maar elke meter had een andere eigenaar, dit zorgde voor concurrentie en dus handelsgeest. Hij zei 35.000 shilling, zo’n 20 euro. Dat is enorm veel geld in Afrika, maar het valt altijd te proberen natuurlijk, we zijn tenslotte rijke toeristen. Na veel gepraat, hier dé manier om af te dingen, heb ik hem mee genomen voor 15.000. Netjes toch, misschien nog veel, maar ik ben inderdaad de rijke toerist en zie het goede doel ervan. Ze lieten ons ook nog de school zien.

De regering stimuleert de Masai om de kinderen te scholen, en daarom worden er schooltjes gevormd. Het was nog in aanbouw, dat wil zeggen, er stond een hel in het vierkant met daarbinnen een paar bielzen waarop de kinderen zaten en een krijtbordje met daarop wat Engelse woorden. Het was duidelijk dat ze een show gaven, het alfabet werd gezongen er stond een doos met een gleuf waarin we een donatie konden doen voor de school. Van dit geld halen ze boeken en pennen ed, een goed doel vonden wij. We hebben ook entree betaald, dus we wilden er niet te veel in doen. We vroegen later de gids waaraan het geld wordt besteed, want op zich hebben ze voor Afrikaanse begrippen veel geld ons verdiend en ik ben altijd een beetje huiverig voor oplichting. Maar Ali vertelde dat hij ons bewust naar dit dorp had gebracht, omdat hij ze kent en weet dat het goed zit. Het entreegeld wordt besteed aan het liften naar de stad om daar spullen te kopen zoals bijvoorbeeld drinkwater. Je kunt dit op verschillende manieren bekijken, maar uiteindelijk vind ik dat ik als rijke Europeaan deze mensen best mag helpen, zolang ze het maar eerlijk verdiend hebben. Misschien dat schoon drinkwater daarbij een uitzondering mag zijn?

Iets verderop bij een view over de krater heb ik wel een fles water weggegeven aan een Masai die bedelde om eten, niet helemaal de bedoeling, maar wat is nou een fles water. Om eerlijk te zijn weet ik ook niet precies waar ik goed aan doe, dus ik doe maar gewoon wat goed voelt op dat moment. Het uitzicht is geweldig, aan twee kanten. De ene kant kijkt uit over de bergen richting de Serengeti en de andere kant over de krater. We staan hier op 2300 meter hoogte en 610 meter lager is het diepste punt van de krater. We gaan er morgen in…

Vandaag is de dag van de krater, maar als we naar buiten kijken door de hor van de tentingang die we open gelaten hebben, zien we dat het regent. Ali weet ons te vertellen dat het in de krater wel mooi weer zal zijn, we zullen het zien. Het ontbijt was lekker en vol goede moet gaan we op weg naar de krater, wéér over het eigenlijk onbegaanbare weggetje. Gelukkig hebben we een Landrover, want met een gewone auto is dit serieus onmogelijk. Ali vertelde dat hij geklaagd heeft bij de manager van de lodge en dat ze de weg moeten maken, maar ze wachten op constant mooi weer, zodat het niet snel weer zo is. Door de regen en de auto’s die door de modder rijden verschuift de aarde en ontstaan er grote hobbels en bobbels in de weg. En het weggetje is zo’n tien kilometer lang, dus we doen er ongeveer een uur over. Langs de weg zien we vrouwen sjouwen met hout en rennen kinderen naar onze auto toe en bedelen om geld. De mensen die hiet wonen verbouwen koffie, maïs en graan op de akkers langs de weg. Er staan hier en daar huisjes, van steen, maar zonder elektriciteit. Ali noemt dit ‘fake Masai’, omdat ze wel Masai zijn, maar inmiddels kennis hebben gemaakt en gebruik maken van moderne dingen als kleding en geld en soms ook werken in de toeristenindustrie.

Na twee uur rijden komen we bij de krater aan. Het uitzicht is waanzinnig, de krater is 20 kilometer in doorsnee en van de rand naar beneden gaan we stijl 600 meter zakken. Vanaf de rand zijn er geen dieren te onderscheiden, de zwarte stipjes moeten wel iets zijn, maar geen idee wat. Hoe verder we naar beneden rijden hoe groter de krater lijkt, als je erin bent is het veel groter dan wanneer je er overheen kijkt. In de krater leven alle dieren die ook buiten de krater leven, op de giraffe na, omdat deze niet zo stijl kan lopen. De dieren die er in leven, komen er soms wel uit om te trekken soms naar een ander gebied of om erbuiten te zoeken naar eten. Maar in principe hoeven ze er niet uit, want alles is er aanwezig. Het enige dier dat we nog missen van ‘the big five’, zouden we hier wel tegen kunnen komen, maar er leven er maar 26 van inde krater, dus wederom moeten we geluk hebben. Het weer is in de krater trouwens inderdaad veel beter, hoe verder op de dag hoe warmer en zonniger het werd.

Ali begon rustig aan de tocht, maar al gauw werd hij geroepen en trapte hij het gas flink in. Er blijkt een Neushoorn gespot te zijn. En ja hoor, we moeten geluk hebben en binnen een half uur in de krater is onze big five compleet!!! Op zo’n 100 meter afstand zien we een moeder met een kleintje, mama ligt te luieren en het kleintje kijkt nieuwsgierig naar alle jeeps met toeristen die hun staan te bekijken. Ali vertelde dat er ongeveer 26 in de krater leven. De krater wordt van alle kanten in de gaten gehouden, op de rand staan wachtposten met grote verrekijkers. Hierdoor kunnen de bewakers iedereen in de gaten houden. Als je je niet aan de regels houd, dus bijvoorbeeld off-road gaat of uitstapt, nemen ze contact met je op via je je radio. De chauffeur moet dan een boete betalen wanneer hij de krater verlaat, want iedereen moet in en uit checken. Ik vind het knap dat het kan, want de krater is echt heel groot!

Ons geluk hield niet op, want na 7 uur rondrijden in de krater hebben we nijlpaarden op land en in het water gezien. Maar natuurlijk (het wordt al bijna gewoon) ook zebra’s, wildebeesten gezien, al zijn ze hier veel tammer en komen ze veel dichterbij dan in de Serengeti. We zagen ook kraanvogels, flamingo’s ver weg, impala’s, gazelles, olifanten en hyena’s luierend langs het water. Maar we hebben zelfs ook parende leeuwen gezien, dat was echt heel grappig. Leeuwen paren een aantal dagen achter elkaar ongeveer elk uur. Dan jagen en eten ze niet omdat dat te veel energie vergt, energie die ze liever aan het paren verbruiken. Ze zijn daar helemaal op gefocust, voor de zekerheid dat het lukt denk ik. Tussen door liggen ze uit te hijgen.

De lunch hebben we genuttigd bij een meertje met veel hippo’s. Hier mochten we de auto wel uit, maar moesten we wel oppassen voor een bepaalde roofvogel die het eten uit je handen graait in zijn duikvlucht, voorzichtig eten dus. Ik blijf het apart vinden om nergens de auto uit te mogen ivm de gevaarlijke wilde dieren, en uitgerekend bij een hippopool mogen we los. Nou ben ik niet zo bang aangelegd en zoek ik graag de grens op, dus vind ik dit alleen maar leuk. Ik wilde wel het meer rondwandelen, maar dat is niet de bedoeling en om Marco gerust te stellen, ben ik maar niet te ver gegaan.

Uiteindelijk zagen we de twee neushoorns nog een keer, nu wandelend door het gras richting het bos, waar ze zich lekker koel kunnen schuilhouden. Toen we er uit gingen werden we uitgezwaaid door de baboons en dus hebben we eigenlijk alles wel weer gezien, volgens mij. Maar het blijft zo bizar om deze dieren in het wild te zien, dit kan echt niet gewoon worden.

Na weer een ‘bumpy ride’, een heelrijke douche en prima maaltijd, zijn we lekker gaan slapen. Het vergt allemaal zoveel energie, vroeg op, het goed om ons heen kijken en alle indrukken. Rond middernacht werden we opgeschrikt door… een olifantengetetter, gevolgd door een harde brul! Het was niet ver weg, maar wat was het gebrul? We hebben nog even geschenen met de zaklamp, maar we konden niks zien. De manager vertelde ons ’s ochtends dat het een buffalo moet zijn geweest, een geruststelling. Later in de nacht vroeg ook een hyena om aandacht, hij maakt veel herrie. Ook hij was heel vlakbij, toch vaag hoor, maar volgens zeggen zijn ze bang van ons en zullen ons niet opzoeken.

Dag 6 en 7
Van Ngogrongoro naar Lake Manyara National Park.

Ali wilde al weer vroeg op pad, maar wij wilden graag een keertje geen wekker zetten en nog wat genieten van de mooie lodge zo midden in het stille bos. Om 9 uur begon de rit naar Lake Manyara National Park. Ons ritme is inmiddels zo dat we uit onszelf al om 7 uur wakker worden. Volgens zeggen is dit niet zo’n bijzonder park, het is vrij klein in vergelijking met de andere parken en het draait vooral om het meer. Ook wij vroegen ons af wat we nog zouden kunnen gaan zien dat we nog niet gezien hebben. Maar toch worden we telkens opnieuw verrast, ook dit vonden wij weer een heel mooie omgeving en het zien van alle dieren blijft bijzonder. Het kan toch niet gewoon zijn dat er vlak voor je uit de bosjes vandaan een kudde olifanten gewandeld komt, of je midden in de trek van een familie van wel 100 bavianen staat met je auto?!

Bij een poeltje zagen we in een oogopslag nijlpaarden, wildebeesten, zebra’s, vervet monkeys (ik weet nog steeds niet de vertaling) en bavianen tegelijk, dat is toch ook wel bijzonder?! Even later stond er zelfs hippo vlakbij de weg en Ali stopte de auto meteen. Op ongeveer 30 meter afstand bleven we wachten tot de hippo weer richting het water graasde. Hij had een flinke wond aan zijn dij en hij kan hierdoor wel eens extra waakzaam zijn en dus heel gevaarlijk, hij zou de auto aan kunnen vallen. Het duurde erg lang voordat hij verder liep, het gras smaakte daar goed blijkbaar. Toen hij zich van de weg afkeerde, vroeg Ali ons te gaan zitten, hij startte de motor en met een flinke vaart crosste hij langs de hippo, welke schrok en tegen verwachting in snel naar het water rende en er in dook. Weer een avontuur rijker! Onze conclusie is dat Lake Manyara zeker wel mooi is en ook echt heel bijzonder.

In het mooie bos bij het meer hebben we de eerste Babaobtrees gespot. Ze zijn heel apart, maar we gaan er nog veel meer zien, morgen in Taragire National Park. Onderweg naar Migunga Tented Lodge waar we vannacht slapen zijn we gestopt bij verschillende winkeltjes op zoek naar een voetbalshirt van Tanzania en leuke hebbedingetjes voor thuis. Ongelooflijk wat een spullen die mensen verkopen! Buiten staat aardig wat uitgestald, maar binnen staat nog veel meer. Er lopen veel mannen rond en achter je aan om dingen te laten zien en met je te onderhandelen over de prijs. Het is een mooi spel waar je even aan moet wennen, maar dan leuk wordt om te spelen. Het draait allemaal om praten. Deze mannen wilden ons zelfs iets laten pikken, om zo minder te hoeven betalen. Uiteindelijk hebben we op een eerlijke manier de helft van de prijs betaald en was iedereen blij. Ik hield een beetje in de gaten hoe het spel verder ging zonder ons, het was lastig te volgen maar eerlijk ging zeker niet.
Het voetbalshirt hadden ze hier niet, dus op naar het volgende winkeltje. Ik bleef in de auto omdat ik moe was en bekeek van een afstandje wat er gebeurde. Ali was ook uitgestapt en was bij de koopmannen gaan zitten, welke duidelijk stoned waren. Even nadat Marco naar binnen was gegaan, kwamen een paar jongens met de auto aangereden met in hun handen een voetbalshirt. Weer even later kwam Marco met grote grijns naar buiten, met zijn shirt voor een prikkie.

Ik lig nu in m’n bedje in onze tent te typen. Deze is wat luxer dan die van gister, maar hier is zelfs elektriciteit, weliswaar 12 volt, maar we hebben licht zonder vuur te moeten maken. De douche was heerlijk warm, het water wordt verwarmd door gas en als het koud wordt moeten we het even aangeven, dan krijgen we een nieuw flesje. Er zijn veel vervet monkeys in deze omgeving, ze bungelen dan ook overal in de bomen hier, zo schattig.

Het eten was weer prima en we hebben na het eten nog even lekker bij het kampvuur gezeten. Nu liggen we inmiddels in ons bed, omringd door een klamboe in een tent met horren. Het wordt niet voor niks ‘mosquito-village’ genoemd. Door Lake Manyara en de riviertjes die er naartoe stromen zijn hier veel muggen. Gelukkig heb ik genoeg Deet ingeslagen en het lijkt te werken. We hebben de ‘deuren’ van de tent open gelaten om zo veel mogelijk van de natuur te genieten. Het is hier niet zo koud als in de Serengeti en Ngorongoro dus dat kan goed. De vleermuizen vliegen vlak voor de tent langs, ze zijn erg groot. Dus ik ga nu lekker liggen en genieten van alle geluidjes om ons heen, Marco slaapt al, ssst!

Dag 7 en 8
Van Lake Manyara naar Tarangire National Park en Arusha

Inmiddels zit ik al in onze Moivaro Coffeeplantation Lodge in Arusha en heb ik net het grootste deel van de safari op hyves gezet. Nog geen foto’s want de verbinding is minimaal en de foto’s zijn erg groot. We hebben ook weinig bereik gehad met de gsm, één keer heb ik mama kunnen bellen terwijl we onze eerste Hyena spotten. Eigenlijk wel heel lekker hoor, echt even weg zijn. Ik ken mezelf, als ik de mogelijkheid heb, heb ik elke dag contact met thuis, zij het per mail, sms of bellend. En nu kan dat gewoon niet, we worden verplicht tot rust. Nou ja, soort van dan, want de safari was erg indrukwekkend en vermoeiend! We vliegen morgen dan ook naar Zanzibar, waar we gaan genieten van de zon, de zee en het strand. Vandaag zijn we alleen van onze Maramboi Tented Camp in Tarangire (maar met waanzinnig uitzicht over Lake Manyara) naar deze lodge gereden en hebben we de hele middag rustig aangedaan, hangend bij het zwembad in de tropische tuin met een boek en nu de laptop.

Misschien stom, maar wat me eigenlijk nu pas opvalt, echt nu net terwijl ik in het ondergaande zonnetje zit. De zon hier gaat echt in een rechte lijn over ons heen, niet met een boogje zoals bij ons. We zijn net onder de evenaar hier en ze gaat in een keer van oost naar west, terwijl ze bij ons het zuiden het grootste deel van het jaar ook aanraakt. Dat doet me er trouwens ook aan herinneren, dat ik zou uitproberen of het water aan deze kant van de evenaar nou inderdaad de andere kant op draait terwijl het door het putje door spoelt. Dat ga ik straks doen! Ik heb geen idee welke kant het thuis op draait, maar dat kan ik altijd nog uitzoeken natuurlijk. Gut, wat een intelligentie hè… :-S Maar ik schaam me er niet voor hoor, ik laat jullie graag lachen.

Maar goed, ik zou het laatste deel van de safari nog schrijven, want dat was nog even bijzonder als in het begin. Natuurlijk is het de allereerste keer dat je een olifant of leeuw in het wild ziet heel onwerkelijk, maar het blijft keer op keer heel mooi! Ik kan me voorstellen dat jullie misschien niet geloven wat we allemaal gezien hebben, maar het is echt zo. Onze chauffeur bleef maar herhalen hoe veel geluk wij hadden en ook zijn collega’s verbaasden zich er over. Als medereizigers vertelden over wat ze hadden gezien, konden wij alleen maar zeggen dat we dat ook hebben gezien en zelfs nog meer. Ik ging me er een beetje ongemakkelijk bij voelen, maar anderzijds ben ik zo blij dat ik dit allemaal heb mogen meemaken. Sinds ik Marco ken, heb ik veel geluk in m’n leven…

Gister zijn we naar het Tarangire National Park gereden. Een van de minst bezochte parken van Tanzania en daardoor heel rustig wat toeristen betreft. Het park is wel heel erg groot, 2800 km2, maar klein vergeleken bij de 15.000 km2 van de Serengeti. Het staat bekend om de gele acacia’s, baobab-, palm- en sausagebomen en de vele olifanten. Er leven 3000 olifanten en deze komen graag naar de Tarangire rivier om daar te drinken en badderen. Helaas is het droge seizoen nu aangebroken en even snel als de rivieren ontstaan als het regent, verdwijnen ze ook weer als het stopt met regenen. Veel kleine riviertjes komen uit in de grote rivier, de kleintjes zijn al helemaal droog en de grote rivier is bijna droog.

Met het lange rijden en ons groeiende vermoeden dat ons geluk zich tegen ons gekeerd heeft, zagen we toch wat olifanten in het bos. We nuttigden de lunch met een mooi uitzicht op de rivier en de verre verte, waar we ook weer groepen olifanten zagen en een paar giraffen in de schaduw van de bomen.
Maar na de lunch zagen we zebra’s… en wildebeesten… en struisvogels eindelijk van heel dichtbij… en gazelles… en elandantilopen… en allerlei vogels… en nog veel meer olifanten! Bij de rivier, in het bos, op de vlakte, heel veel en in grote groepen!

En opnieuw werden we verrast. Ali had weer contact via de radio, hij zei dat een collega waarschijnlijk een paar cheeta’s had gevonden! Ik heb al geschreven dat het bijzonder is om een cheeta te vinden, laat staan meerdere! Op zo’n 50 meter afstand lagen 2, nee 3, of nee 4 cheeta’s te luieren onder een boom. We zagen hun koppies en staartpunten weer boven het gras uitzwaaien. Wauw, echt super. Ali vond dat we nog geen ‘echte’ cheeta’s hadden gezien, omdat ze allemaal steeds in het gras lagen. De omringende chauffeurs praatten wat met elkaar door de radio en plots startte Ali de auto. Ze hadden met elkaar bedacht dat ze ons de hele cheeta wilden laten zien. Ze reden off-road op een paar meter van de cheeta’s af , waarop de cheeta’s opsprongen. Het waren er zelfs 5! En we konden ze goed zien zo, de ‘echte’ hele cheeta’s. Waarschijnlijk was dit een moeder met haar jongen, omdat cheeta’s normaal gesproken alleen leven. De jongen zullen waarschijnlijk snel hun eigen weg gaan, want ze waren al bijna volwassen. Het was wel een beetje dubbel hoor, want eigenlijk verstoor je door zo naar ze toe te rijden onwijs de natuur. Er is niet voor niks een off-road restriction. Maar goed ik had er weinig zeggenschap over en heb er maar gewoon van genoten.

We kwamen ook nog een 5-potige olifant tegen. Hij stond helemaal in zijn eentje voor zich uit te turen. En zijn 5e been hing daar maar. Het is nu lente, dus vandaar dat we de luipaarden samen zagen om te gaan paren en de leeuwen die baby’s aan het maken waren. Deze olifant was op zoek naar een vrouwtje en was ‘showing off his penis’, aldus Ali, en past daarom goed in het rijtje.
En de laatste olifant van het Tarangire National Park en waarschijnlijk ook van deze vakantie, moest blijkbaar iets kwijt. Wat een berg legt zo’n beest zeg, een leuk afscheid van onze safari!

Ali bracht ons na dit avontuur naar de lodge. Hij wilde ons verrassen en had niet gezegd dat het zo mooi was. De tented lodges staan tussen Tarangire en Lake Manyara, aan het meer en het uitzicht was waanzinnig. De pelikanen vlogen over en flamingo’s liepen vlakbij in het water te zoeken naar garnaaltjes. Iets verderop liepen zebra’s en wildebeesten en we zagen 4 jakhalzen hard voorbij rennen. Daar hadden we nog wel een extra nachtje willen blijven en vandaag willen zwemmen met uitzicht over het meer. We zijn verwend met al die mooie plekjes, dit is het ook mooi, maar daar was het echt een paradijs!
We hebben hier voor de deur afscheid genomen van Ali. Hij was echt een goede gids, we hebben echt geluk gehad met hem. Hij had al 10 jaar ervaring in dit werk en kent de parken heel goed. Hij weet waar hij op moet letten om dieren te vinden en kon ons veel vertellen over de dieren, de Masai, de Swahili, maar ook het landschap. We hebben veel lol met hem gehad en we konden hem alles vragen. Hij kwam echt over als een oprechte man die ons heel graag alles liet zien. We hebben ook chauffeurs gezien die heel anders met hun gasten omgingen. Het moet van twee kanten gewoon klikken denk ik. De gids moet plezier in zijn werk hebben en de toerist moet er voor open staan om de persoon zelf te leren kennen en hem niet alleen gebruiken als soort van slaaf, al is dat heel gemakkelijk hier.
Ali vertelde ons dat we zijn eerste groep van het seizoen waren. Hij zei ons nooit te zullen vergeten, hij heeft het ook leuk met ons gehad. Het is niet niks, een week lang weg te zijn van je familie en een stel toeristen 24/7 te moeten rondleiden en rijden door een voor hem heel normaal gebied. Moet je je voorstellen dat je 24/7 twee Afrikanen rond moet rijden door heel Nederland, dat kan heel saai zijn lijkt me. Wij vonden het heel knap van hem, we hebben een geweldige tijd gehad, veel gezien en geleerd. Daarvoor hebben we hem goed bedankt, als je begrijpt wat ik bedoel, hij verdiende het!

Maar goed, terug naar de laatste lodge op het vaste land. Ook hier zijn we weer warm ontvangen en konden we relaxen aan het zwembad. We gaan zo maar eens wat eten en dan de avond lekker bij het kampvuur zitten. En we hebben voorzichtig wat te vieren… want als alles goed gaat hebben we (even by the way) toch ons huis verkocht!

Dag 8 t/m 12
Van Arusha naar in Nungwi in Zanzibar

Armoede of vergeten rijkdom?

Ik dacht misschien niet veel te zullen meemaken in dit resort na zo’n indrukwekkende safari, maar het is minder saai dan ik dacht. We zijn bijna afgesloten van de buitenwereld, het hotel wordt omheind met muren en het bijbehorende stuk strand wordt bewaakt. Er lopen dag en nacht twee bewakers met wapenstok en handboeien in de gaten te houden of er geen ongenode gasten het terrein van het hotel betreden. Het strand is verdeeld in tweeën. De bovenste helft is van het Hilton en een gemetseld muurtje zorgt dat het zand niet wegspoelt bij hoogtij. Tevens dient het muurtje als scheidingslijn met het deel eronder, dat van de Zanzibari is. Het wordt gebruikt door de vissers, als fietspad (ooit geprobeerd te fietsen op zand?) en de verkopers die ons snorkeltripjes en zelfgemaakte spulletjes willen verkopen. Midden in de nacht stroomt dit deel van het strand over met zeewater en in de middag reikt het strand wel honderd meter ver en liggen de vissersbootjes op het droge. Het strand loopt dus heel gelijkmatig en langzaam af en het verschil in tij is erg groot. In de vroege ochtend is het halfvloed, dan komen de mannen terug van het vissen, sommigen voor de handel, anderen voor zichzelf. We zagen een handelaar meteen op het strand zijn 4 grote vissen, ik gok tonijnen, verkopen aan een oudere man. De man fileerde ter plekke de vis, de ingewanden liet hij liggen en werden meteen aangevallen door de kauwen. De rest bleef liggen en dat spoelde met eb weer met de zee weg (ik ben die dag maar verder even niet in zee geweest). Rond twaalf uur ’s middags wordt eb bereikt en komen van alle kanten vrouwen, gewapend met een pannetje en een stok alles vangen wat ze vangen kunnen. Schelpen, visjes, krabbetjes, garnalen ed gaat mee om ’s avonds te kunnen eten. Voor de toeristen is het een mooi schouwspel, ik heb er met bewondering naar zitten kijken. Voor die mensen is het dagelijkse kost, om te overleven.
Moet je voorstellen dat ze op Scheveningen vis op het zand fileren en ze je dat voorschotelen op je terrasje nadat je een duik hebt genomen in de zee waarin de ingewanden drijven. Of dat je om fatsoenlijk te kunnen eten ’s avonds met je buurvrouwen een paar uur in de brandende zon alles wat levend achterblijft bij eb op het droge verzamelt om dat daarna te kunnen bereiden voor je gezin.

Op het strand zelf lopen jongens het hele strand af op zoek naar toeristen die misschien wel iets van ze willen kopen dat hun moeder, zus of tante zelf uit hout heeft gesneden, heeft zitten rijgen of knutselen.
Anderen die al wat meer verdiend hebben en daardoor inmiddels een eigen boot hebben kunnen maken, hopen wat mensen te kunnen regelen voor een dagje snorkelen.
Wij werden op dag één al meteen toen we onze handdoek neer legden aangesproken door de breed lachende Jacob, vanaf het stukje strand van de Zanzibari. Nauwlettend houdt de bewaker de situatie in de gaten. Jacob verkoopt kettinkjes en armbanden vanuit zijn van palmbladeren gemaakte schoudertas. Hij is gekleed als Masai en zegt uit de Masai Mara in Kenia te komen. Ik geloof hem niet, na de uitleg van Ali. Ik zeg hem dat hij ‘fake Masai’ is en dat ik weet waaraan ik een echte kan herkennen, omdat ze namelijk lang zijn en hij heel kort is. Hij moet weer hard lachen en zegt dat hij nog steeds groeit. Hij is 23 en als ik over twee jaar weer naar Zanzibar kom, zal ik zien dat hij gegroeid is. “Oké tot over twee jaar dan, als je dan groter bent, koop ik iets van je”, zeg ik hierop. Hij moet nog steeds lachen en heeft rood doorlopen ogen. Hij begint uit te leggen dat hij echt Masai is, dat hij eerst een tijdje in Ngorongoro is geweest en toen naar Zanzibar is gekomen op zoek naar werk. Hij vertelde dat zijn moeder alles heeft gemaakt en dat hij het hier probeert te verkopen. Ik bedankte hem voor het mooie verhaal en zeg hem dat ik morgen misschien interesse heb. Lachend en zwaaiend roept Jacob “hakuna matata” en loopt weg, op zoek naar een andere klant.

Meteen erna komen twee jongens op ons af, zonder een enkel lachje laten ze ons een naambordje zien die ze voor ons ook willen maken van ebbenhout. Ik vind het meteen wel heel mooi, maar wil graag weten wat het kost. De jongens geven me geen prijs, maar vragen mij wat ik er voor over heb. Ik zeg er over na te willen denken, of ik het wil en wat ik er voor wil betalen. Ik zeg ze morgen terug te komen en soort van geïrriteerd lopen de jongens weg.

De rest van de dag is redelijk rustig verlopen, we zijn hooguit nog een keer of tien of vijftien
aangesproken over massages, pedicures, manicures, schilderijen op bananenbladeren, het restaurantje
hiernaast, een sunsetcruise, snorkelen etc etc. Morgen gaan we verder omhoog liggen.

Het eten is hier heerlijk en helemaal niet duur, onder de gemiddelde Nederlandse prijs. Ik had echt verwacht dat het eten in Tanzania en Zanzibar niet erg lekker zou zijn, daar werd ook voor gewaarschuwd. Maar eigenlijk heb ik de hele safari lekker gegeten op één lodge na. En hier is het ook lekker, weliswaar door uit westerse landen geïmporteerde producten. Zo hebben ze hier lekkere biefstuk, gegrilde kip, pasta, sandwiches en hamburgers zoals wij dat kennen. Maar ook van de eigen verse vangst gemaakte, westerse tonijncarpacchio, garnalencocktail, kreeft en calamari. Zelfs met thousand island sauce, of cocktailsaus ;-). Ook hebben we de verse sapjes ontdekt; ananas- sinaasappel-, passievruchtsap of een mix ervan.

En dan te bedenken dat de mensen buiten de muren van het hotel soms kilometers moeten lopen naar een waterput voor een emmertje water. Je zou het niet denken op zo’n mooi en toeristisch eiland. Ik dacht hier ook wel meer welvaart tegen te komen, maar het straatbeeld is eigenlijk hetzelfde als in Tanzania (Zanzibar is geen Tanzania, begreep ik van een van de verkopers, ze hebben hun eigen regering). Op de weg van het vliegveld naar het hotel waar we een uurtje over deden, zagen we eigenlijk hetzelfde als op het vaste land. Het mooie was dat hier en daar groepjes mannen elkaar opzoeken in de cafeetjes waar een tv-tje staat, om voetbal te kijken. Alle Tanzanianen en Zanzibari zijn ermee bezig, en dat terwijl ze niet eens meespelen in de Worldcup.

Op het eerste gezicht zie je veel armoede, dat is zo. Maar als je verder kijkt en in gesprek gaat met de mensen, merk je dat ze helemaal zo slecht nog niet hebben. Ze zijn minder ontwikkeld, veel minder, maar hebben daardoor ook minder wensen en verwachtingen. Ze steunen veel meer op elkaar, vragen elkaar om hulp en samen zorgen ze voor elkaar. De een verbouwd maïs, de ander vangt vis. De een haalt het water en de ander slacht een kip. Ze moeten hard werken om te overleven, maar dat moeten wij ook. In principe dan, want dan ik heb het niet over alle sociale voorzieningen die in de nieuwe westerse wereld zijn bedacht voor de minder gelukkigen onder ons, want dat kennen ze hier niet. Als je hier oud bent, of je lichaam je in de steek laat moet je het hebben van de goedheid en zorg van je familie en buren. Maar dat is toch eigenlijk iets heel moois, en iets wat wij al lang geleden zijn kwijtgeraakt?

De mensen uit Tanzania en Zanzibar die werken in de toeristensector zien ons als rijke blanken. Die ‘mzungu’ kunnen alles kopen en eten en in hotels een paar weken kunnen verblijven zonder te hoeven werken. Zij zien de verschillen tussen de hun en de westerse wereld van dichtbij, waardoor hun honger naar meer groeit, net als die van ons. Zoals ze vroeger gelukkig waren met hun vers gevangen vis en deze konden ruilen voor lekkere verse maïs, zo zijn ze nu onverzadigd door het zien van onze welvaart. Wij hebben alles wat we willen, maar willen altijd meer, omdat we weten dat er meer is en we dat kunnen bereiken door nog harder te werken. En daar gaat het hier mis. Er wordt hard gewerkt om de dag door te komen. Maar verder komen lukt niet. Studeren is duur en als je het kan betalen, zijn er daarna maar weinig banen. Doordat er weinig banen zijn, zijn veel mensen werkeloos. De motivatie om iets toch iets te doen met de dag is nauwelijks aanwezig, dus doe je niks en ga je met vrienden een beetje chillen. Een jointje roken onder een palmboom op een tropisch eiland of met uitzicht over een uigestrekt vlakte waar bijna altijd de zon schijnt. En als je zin hebt ga je wat geld bij toeristen los proberen te peuteren, om daarvan dan weer marihuana te kopen en wat te eten te regelen. Tot de dag voorbij is en je morgen weer overnieuw moet beginnen.

Na een klein uurtje zonnen in de vroege ochtend, kwam Jacob alweer breed grijnzend aanwandelen. ‘Mambo! Habari? Kom je nu in m’n shop (z’n tas) kijken, dat heb je belooft! Als je nu komt kijken, val ik je de rest van je vakantie niet meer lastig.’ Ik vraag mezelf af of ik hierin zal trappen en bedenk me dat ik wel zin heb in een verzetje, zo tussen het niks doen door. Even later zit ik samen met Jacob op het zand dat van iedereen is, met een hotelbewaker in ons nek. We kletsen wat terwijl hij de inhoud van zijn tas uitstalt op een kleedje. Er staan inmiddels nog 7 mannen om ons heen en ik vraag ze waarom. Ze staan in de rij, als ik klaar ben met Jacob, zijn zij aan de beurt leggen ze me uit. Ik leg vriendelijk toch dringend uit dat dat niet zo is en dat ze beter weg kunnen gaan. Twee jongens komen er toch bij zitten, terwijl de anderen afdruipen. Ik had het hun ook beloofd, om na te denken over het naambordje. Ik had ze niet meer herkend, ik discrimineer niet, maar op het eerste gezicht lijken de Afrikanen toch echt allemaal op elkaar. Ik ga verder in gesprek met Jacob en kijk in zijn wederom rooddoorlopen ogen. Hij vertelt over zijn familie, we grappen nog wat over het wel of niet Masai zijn en het wel of niet onder invloed zijn van drugs. Onderwijl zoek ik een paar leuke kettinkjes uit. Ik bedenk me dat ik nooit zeker zal weten of hij de waarheid vertelt en besluit hem maar gewoon te geloven. Dat is leuker voor het verhaal en het spaart hem energie om mij te overtuigen. Het is gezellig en ik vraag hem wat het moet kosten, hij vraagt veel en veel te veel en ik doe een tegenbod. Uiteindelijk betaal ik nog teveel, maar mijn gevoel is goed en met Nederlandse maatstaven in gedachte mag ik zeker niet klagen. Jacob is blij en belooft me ons niet meer lastig te vallen. ‘Hakuna matata!’ roept hij na. Ik hoop toch wel weer te zien en misschien nog even met hem te kunnen kletsen.

Direct vallen Omar en zijn stille vriend Mozes naast me neer. Ze vragen mij onze namen op te schrijven en ik vraag hun wat het moet kosten. Dat hangt af van het aantal letters legt hij uit, wat een onzin. Ik zeg hem dat hij niet zo opdringerig moet doen en dat ik het vervelend vind dat hij hier steeds zo zit te wachten. Hij kijkt wat geïrriteerd en begint me uit te leggen dat het is laagseizoen is, er nu weinig toeristen zijn en er dus ook weinig te verdienen valt. Ik leg hem uit dat zijn verkoopstrategie misschien niet zo’n beste is en dat hij op deze manier mensen juist afschrikt. Hij zegt dat mensen zo juist iets van hem kopen, om van hem af te zijn. Een mooie aanleiding voor mij om te proberen zijn geweten aan te spreken; “zo maak je mensen boos en komen straks ze niet meer naar het eiland, omdat ze belaagd worden door vervelende verkopers (ik dik het iets aan), waardoor je helemaal niks meer verkoopt”. Hij lijkt het te snappen, maar of hij er iets mee zal doen, betwijfel ik. Ondertussen komen we tot een deal. Ik vind het naambordje zo leuk, dat ik mijn westerse hebberigheid laat winnen van mijn principes. Omar belooft me het bordje vanmiddag te komen brengen. Ik ga lachend op mijn strandbedje liggen en denk na over de gesprekken die ik net heb gevoerd. Is dit nou armoede of vergeten rijkdom?


Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Pascal en Marco

Lees mee met onze wereldse avonturen...

Actief sinds 14 Feb. 2011
Verslag gelezen: 898
Totaal aantal bezoekers 111298

Voorgaande reizen:

11 Juni 2015 - 04 Juli 2015

Australië

17 December 2014 - 06 Januari 2015

Thailand & Cambodja

03 Februari 2014 - 20 Februari 2014

Costa Rica

16 September 2013 - 10 Oktober 2013

USA West Coast

01 Maart 2013 - 08 Maart 2013

Oostenrijk

22 September 2012 - 07 Oktober 2012

Hawaii

13 Mei 2012 - 01 Juni 2012

Italië

05 September 2011 - 29 September 2011

West Canada & NYC Part 4

06 Februari 2011 - 13 Februari 2011

Lapland

06 September 2010 - 14 September 2010

NYC Part 3

06 Juni 2010 - 21 Juni 2010

Tanzania en Zanzibar

08 November 2009 - 24 November 2009

Cuba

21 Augustus 2009 - 25 Augustus 2009

Stockholm en omgeving

21 Juni 2009 - 27 Juni 2009

Japan

03 Augustus 2008 - 12 Augustus 2008

NYC Part 2

14 Juni 2008 - 21 Juni 2008

NYC Part 1

Landen bezocht: